Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • piel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord piel pielen
verkleinwoord pieltje pieltjes

Zelfstandig naamwoord

de pielm

  1. (vulgair) mannelijk geslachtsdeel
  2. (verouderd) staafje met een scherpe punt dat met een boog wordt weggeschoten
  3. (dierkunde) jonge eend (watervogel uit de familie Anatidae  ), soms ook gebruikt als algemene benaming voor eend of (jonge) watervogel
  4. lastig karwei
  5. afgebroken of afgesneden stuk
Opmerkingen
  • De betekenis 3 "jonge eend" wordt vooral gebruikt in streektaal in Nederland buiten de Randstad.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
pielen

piel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pielen
    • Ik piel. 
  2. gebiedende wijs van pielen
    • Piel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pielen
    • Piel je? 

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • piel
enkelvoud meervoud
piel pieles

Zelfstandig naamwoord

piel v

  1. (anatomie) huid, vel
  2. leer
  3. pels, bont
  4. schil
Synoniemen