Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·ne·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mannelijkheid mannelijkheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de mannelijkheidv

  1. kracht en in bezit van eigenschappen zoals aan mannen wordt toegeschreven
    • Voor mannen is de omgang met fysiek geweld een manier van doen en laten die bij uitstek wordt gerelateerd aan het vertoon van mannelijkheid.[1] 
  2. (eufemisme) penis
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Schuyt & van den Brink, Publiek geweld, 2003, p. 48