Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jon·ge·heer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jongeheer jongeheren
verkleinwoord jongeheertje jongeheertjes

Zelfstandig naamwoord

de jongeheerm

  1. (formeel) een jong persoon van het mannelijk geslacht
  2. (platvloers) mannelijk geslachtsorgaan, penis
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be