pedant
- pe·dant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verwaand’ voor het eerst aangetroffen in 1723 [1]
- via Frans pédant van Italiaans pedante [2][3][4][5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pedant | pedanten |
verkleinwoord | pedantje | pedantjes |
de pedant m
- (verouderd) iemand die tot taak heeft kinderen te onderwijzen en op te voeden
- Het is een eerlijke pedant, wiens beeld we in den anonymen schrijver van de Pelgrimstasch voor oogen krijgen, met een grein van schoolsche of hoogeschoolsche ironie tegenover zichzelf; maar laten ook de anderen, de jongeren, oppassen voor het leerzame bad van ontgoocheling waarin hij hen zal willen dompelen. Hij heeft behoefte te spreken, te onderwijzen: de waarheid die voor hem zelf geen pleizier is geweest. [6]
- (pejoratief) iemand die zichzelf beter en wijzer vindt dan andere mensen
- De oude, in wezen filologisch georiënteerde geleerde, de polyhistor, die zich, onverschillig of hij nu medicus, jurist, filoloog of theoloog was, in het wetenschappelijk bedrijf vooral op autoriteiten, vaak zelfs nog uit de klassieke oudheid, beriep, had langzamerhand afgedaan. (…) De geleerde van het oude stempel werd steeds meer gezien als een pedant of, erger nog, als een charlatan. [7]
- [1] opvoeder, onderwijzer, schoolmeester
- [2] schoolmeester, wijsneus
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pedant | pedanter | pedantst |
verbogen | pedante | pedantere | pedantste |
partitief | pedants | pedanters | - |
pedant
- (pejoratief) naar eigen opvatting beter en wijzer dan andere mensen
- 'Een welbespraakte intellectueel' is een van de vele kwalificaties die op Thierry Baudet, (Heemstede, 1983) the new kid on the block op de rechter flank van de Nederlandse politiek, worden geplakt. 'Erg pienter' en 'zelfverzekerd' zijn er ook twee. 'Pedant' en 'ronduit gevaarlijk', zijn twee andere. [8]
- (pejoratief) schoolmeesterachtig
- Solnit begint het essay met een ogenschijnlijk hilarisch voorvalletje: op een feestje legt een oudere, pedante man haar de inhoud van haar éigen boek uit, dat hij bovendien niet eens gelezen blijkt te hebben. [9]
- [1] bescheiden
1. iemand die zichzelf beter en wijzer vindt dan andere mensen
- Het woord pedant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pedant" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[10] |
- ↑ "pedant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Riem Vis, F.A.M. & H. Stouten"Waar de pedant pedant werd, een aanvulling op het WNT" in: Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. jrg. 16 deel 2 nr. 63/64 (1984) APA - Holland Universiteits Pers, Amsterdam & Maarssen; p. 109; geraadpleegd 2018-05-27
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ pedant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Byvanck, W.G.C."George Meredith." in: De Gids. jrg. 60 deel 4 (november 1896) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 351; geraadpleegd 2018-05-27
- ↑ Gemert, G. van"Acta Semi-Eruditorum: de lotgevallen van een ‘anti-tijdschrift’" in: TS. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. nr. 18 (2005) Universiteit Utrecht, Utrecht; p. 27; geraadpleegd 2018-05-27
- ↑ Tubantia C. Rosman 18 maart 2017
- ↑ de Standaard 31 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be