wijsneuzig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wijsneuzig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wijs·neu·zig

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van wijsneus met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	wijsneuzig	wijsneuziger	wijsneuzigst
verbogen	wijsneuzige	wijsneuzigere	wijsneuzigste
partitief	wijsneuzigs	wijsneuzigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

wijsneuzig

1. het alles (vaak ten onrechte) beter denken te weten

   • De wijsneuzige chauffeur reed altijd verkeerd. 

Verwante begrippen

• eigenwijs, minutieus, pedant, schoolmeesterachtig

Vertalingen

    1.   

Spaans: pedante (es)

Gangbaarheid

• Het woord wijsneuzig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijsneuzig" herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
69 %	van de Vlamingen.