paalhoofd
- paal·hoofd
- samenstelling van paal en hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paalhoofd | paalhoofden |
verkleinwoord | paalhoofdje | paalhoofdjes |
het paalhoofd o
- (waterbeheer) een eenvoudige golfbreker bestaande uit een enkele of dubbele rij houten palen om het strand of rivieroever tegen afkalving te beschermen
- Een paalhoofd biedt voldoende weerstand om de erosie door de golfslag sterk te verminderen.
- afkalving, dam, dijk, duin, golfslag, kust, oever, palendijk, palenrij, pier, strand, stroom, zandafslag
1. constructie om afkalving van oever tegen te gaan
- Het woord 'paalhoofd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.