overschrijden
- over·schrij·den
- samenstelling van over en schrijden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overschrijden |
overschreed |
overschreden |
klasse 1 | volledig |
overschrijden
- overgankelijk de overzijde van een grens betreden
- Het begrote bedrag werd net niet overschreden.
1. de overzijde van een grens betreden
- Het woord overschrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overschrijden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be