• over·ijld
  • vervoeging van overijlen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen overijld
verbogen overijlde
partitief overijlds

overijld [1]

  1. met te grote haast
     Laten we er geen doekjes omwinden: de invoering van de euro was, omdat zij niet met de benodigde begeleidende stringente maatregelen gepaard ging die het risico van een ontsporing moesten minimaliseren, overijld en ondoordacht.[2]
     „Na de vlucht van de Keizer en diens troonsafstand volgde de abdicatie van de andere Duitse Vorsten. Alles ging ongelooflijk snel in zijn werk. De revolutionaire elementen en opgezweepte menigten eisten van hun Vorsten, afstand te doen. De zwakken onder hen zwichtten onmiddellijk en verlieten overijld hun woonstede en hun land. Anderen voldeden aan die eis op meer bezadigde en waardige wijze.[3]
vervoeging van: overijlen…
verbogen vorm: overijlde

overijld

  1. voltooid deelwoord van overijlen
68 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Thomas von der Dunk
    “Von der Dunk: 'Overleeft Europa Berlusconi?'” (27-10-2011), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Wim Hulsman
    “Lange rij Duitse vorsten verloor in 1918 zeggenschap” (26-11-2018), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be