• ge·dul·dig
  • Afleiding van geduld met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geduldig geduldiger geduldigst
verbogen geduldige geduldigere geduldigste
partitief geduldigs geduldigers -

geduldig

  1. bereid te wachten en tegenslagen te verdragen
    • Hij is een geduldige vader. 
     Al die eeuwen dat ze geduldig uit het raam had gestaard, hadden haar kalm en mooi gemaakt.[1]
     Helaas ben ik nooit een erg geduldige man geweest, dus ging ik al na een kwartier op een andere plek zitten om daar mijn geluk te beproeven.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 21
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be