overijlen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van overijlen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overijlen | te overijlen | ||||||
toekomend | zullen overijlen | te zullen overijlen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overijld | te hebben overijld | ||||||
toekomend | overijld zullen hebben | overijld te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overijlend | overijld | ev. overijl |
mv. verouderd overijlt |
overijle | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | overijl | overijlt | overijlt | overijlt | overijlt | overijlen | overijlen | overijlen | |
verleden (o.v.t.) | overijlde | overijlde | overijlde | overijlde | overijlde | overijlden | overijlden | overijlden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overijlen | zult/zal overijlen | zult/zal overijlen | zult overijlen | zal overijlen | zullen overijlen | zullen overijlen | zullen overijlen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overijlen | zou overijlen | zou(dt) overijlen | zoudt overijlen | zou overijlen | zouden overijlen | zouden overijlen | zouden overijlen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overijld | hebt overijld | hebt/heeft overijld | hebt overijld | heeft overijld | hebben overijld | hebben overijld | hebben overijld | |
verleden (v.v.t.) | had overijld | had overijld | had overijld | hadt overijld | had overijld | hadden overijld | hadden overijld | hadden overijld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overijld hebben | zal/zult overijld hebben | zult/zal overijld hebben | zult overijld hebben | zal overijld hebben | zullen overijld hebben | zullen overijld hebben | zullen overijld hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overijld hebben | zou overijld hebben | zou/zoudt overijld hebben | zoudt overijld hebben | zou overijld hebben | zouden overijld hebben | zouden overijld hebben | zouden overijld hebben |