overhaast
- over·haast
- vervoeging van overhaasten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
- samenstelling van over en haast
vervoeging van |
---|
overhaasten |
overhaast
- enkelvoud tegenwoordige tijd van overhaasten
- gebiedende wijs van overhaasten
vervoeging van: | overhaasten… |
verbogen vorm: | overhaaste |
overhaast
- voltooid deelwoord van overhaasten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overhaast | overhaaster | (overhaastst) * |
verbogen | overhaaste | overhaastere | (overhaastste) * |
partitief | overhaasts | overhaasters | - |
overhaast
- met teveel haast, met teveel snelheid
- Hij was zo overhaast dat hij zelfs zijn schooltas vergat mee te nemen.
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest overhaast(e)" worden gebruikt. [1] [2]
- Het woord overhaast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overhaast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be