haastig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haas·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | haastig | haastiger | haastigst |
verbogen | haastige | haastigere | haastigste |
partitief | haastigs | haastigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
haastig
- zich niet de tijd nemend
- Een haastige invulling leidt al snel tot fouten.
Spreekwoorden
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord haastig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "haastig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be