• op·tre·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
optreden
trad op
opgetreden
klasse 5 volledig

optreden

  1. ergatief, inergatief voor een publiek bepaalde handelingen verrichten, bijvoorbeeld in kunstzinnige zin
    • Hij trad een aantal malen op met die toneelvereniging. 
     Het drukbezochte festival Down the Rabbit Hole had afgelopen weekend te kampen met meerdere last-minute afzeggingen, onder meer wegens coronabesmettingen. Een optreden gaat wel vaker niet door op het laatste moment, maar corona heeft die kans vergroot. Wat gebeurt er als een artiest vlak voor het geplande optreden geen acte de presence op een festival kan geven?[1]
  2. ergatief, inergatief controlerende of bestraffende maatregelen uitvoeren
    • Het wordt tijd dat de politie eens flink daartegen optreedt. 
  3. ergatief in bepaalde gevallen gebeuren
    • Deze fout treedt alleen op wanneer er geen enkel gegeven ingevoerd wordt. 
  • Het werkwoord wordt soms als ergatief dan weer als inergatief behandeld, in sommige betekenissen wat meer het een dan het ander.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord optreden optredens
verkleinwoord optredentje optredentjes

het optredeno

  1. een kunstzinnig verschijnen voor een publiek
    • Na aantal optredens in het buitenland keerde hij naar Vlaanderen terug. 
     De beroemdheden komen nog altijd. Henriroux: 'Een paar dagen geleden hadden we Stevie Wonder nog, na zijn optreden op het jazzfestival van Vienne.'[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron “Gat in het schema: wat gebeurt er als een festivalartiest ineens corona heeft?” (05 juli 2022), NU.nl
  2. Onze Taal
  3.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be