• per·form
vervoeging van
performen

perform

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van performen
    • Ik perform. 
  2. gebiedende wijs van performen
    • Perform! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van performen
    • Perform je? 


vervoeging
onbepaalde wijs to  perform 
he/she/it  performs 
verleden tijd  performed 
voltooid
deelwoord
 performed 
onvoltooid
deelwoord
 performing 
gebiedende wijs  perform 

perform

  1. uitvoeren
  2. optreden