• act
  • van Engels  act zn , in de betekenis van ‘nummer’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord act acts
verkleinwoord actje actjes

deactm

  1. op zichzelf staand onderdeel van een voorstelling voor publiek
    • Tijdens de circusvoorstelling kregen we verschillende acts te zien van clowns, acrobaten en wilde dieren. 
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]