door de ijzel onderuitgaan
  • on·der·uit·gaan

onderuitgaan

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onderuitgaan
ging onderuit
onderuitgegaan
klasse 7 volledig
  1. vallen tijdens een beweging (zoals fietsen en lopen)
    • In de achtervolging zag Van Baarle voor hem Peter Sagan onderuitgaan en Van Avermaet en Oliver Naesen in zijn val meeslepen. Alleen Van Avermaet keerde terug vooraan. „Hun val is mijn geluk geweest.”[1] 
  2. (figuurlijk) in een slechte toestand raken
    • Slachtofferhulp Nederland is sinds een paar jaar het centrale punt dat achterblijvers bijstaat bij alle bureaucratische rompslomp. Van Gorkum: „Het is ontzettend fijn dat als je een aanmaning krijgt van een verzekeraar, je kunt doorverwijzen naar Slachtofferhulp. Een instantie wordt toch sneller geloofd.” Om te voorkomen dat nabestaanden financieel onderuitgaan, hebben banken een protocol afgesproken. [2]  
  3. (sport) een wedstrijd verliezen
    • Het was niet goed, het was zenuwslopend, maar FC Twente is terug in de eredivisie. Omdat de enige overgebleven concurrent Sparta onderuit ging bij Jong PSV, was een punt tegen Jong AZ voldoende. De mooiste 0-0 van het seizoen voelde als de meest glorieuze zege. De ultieme bevrijding. [3] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. NRC Maarten Scholten 2 april 2017
  2. NRC Anouk Eigenraam 2 juli 2016
  3. Tubantia Leon ten Voorde 22-04-19 FC Twente heeft de titel binnen na remise
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be