misgaan
Nederlands
Uitspraak
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
misgaan | misgaand |
misgang | misgegaan |
Woordafbreking
- mis·gaan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mis bn en gaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
misgaan |
ging mis |
misgegaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
misgaan
- ergatief op een verkeerde manier aflopen, faliekant mislukken [1]
- Zijn schone plannen zijn helemaal misgegaan.
Synoniemen
Vertalingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
misgaan |
misging |
misgaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
misgaan
- dwalen, verkeerd handelen [2]
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van misgaan: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
Werkwoord
vervoeging van: | misgaan… |
verbogen vorm: | misgane |
misgaan
- voltooid deelwoord van misgaan
Gangbaarheid
- Het woord misgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "misgaan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be