negenhonderdvijftig

       
0 9 5 0
negenhonderdvijftig,
op een abacus
  • ne·gen·hon·derd·vijf·tig

negenhonderdvijftig

  1. "950", het getal tussen negenhonderdnegenenveertig en negenhonderdeenenvijftig, negenhonderd plus vijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenhonderdvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer negenhonderdvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenhonderdvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord negenhonderdvijftig negenhonderdvijftigs
verkleinwoord negenhonderdvijftigje negenhonderdvijftigjes

de negenhonderdvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 950 is aangeduid
    • Als jij negenhonderdvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de negenhonderdvijftigmv

  1. groep van 950 eenheden
    • Die negenhonderdvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.