monding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mon·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van monden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monding | mondingen |
verkleinwoord | mondinkje | mondinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de monding v
- plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
- Je moest de Grote Aqua volgen tot bijna aan de monding. [1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- mondinggeleider, mondingsenergie, mondingsgebied, mondingshaven, mondingshorizon, mondingsrem, mondingsvlam, mondingsvuur
Vertalingen
1. plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
Gangbaarheid
- Het woord monding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monding" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
monding
- monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
Urkers
Zelfstandig naamwoord
monding
- monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer