• uit·mon·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitmonden
mondde uit
uitgemond
zwak -d volledig

uitmonden

  1. Het eindigen van een rivier bij de monding van die rivier.
    • In Nederland maakt men het onderscheid tussen oceanische rivieren die in een zee of oceaan uitmonden, en continentale rivieren die in een meer, een moeras of woestijn eindigen. 
  2. Het uiteindelijk ergens toe leiden van een handeling of gebeurtenis.
    • Dit voorjaar werd daarom een tijdelijke onderzoekscommissie van Kamerleden ingesteld om het functioneren van het spoor te onderzoeken, uitmondend in een rapport begin volgend jaar. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be