misten

  1. onpersoonlijk het heersen van slecht zicht door de aanwezigheid van laaghangende bewolking
    • Het mistte vreselijk en de automobilisten moesten snelheid minderen. 
vervoeging van
missen

misten

  1. meervoud verleden tijd van missen
    • Wij misten. 
    • Jullie misten. 
    • Zij misten. 

demistenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mist
91 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be