minimum
- mi·ni·mum
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleinste waarde’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minimum | minima |
verkleinwoord | - | - |
het minimum o
- (medisch) kleinst mogelijke hoeveelheid
- min.
- minimuminkomen, minimumjeugdloon, minimumleeftijd, minimumlijder, minimumloner, minimumloon, minimumprijs, minimumprogramma, minimumtemperatuur, minimumthermometer, minimumuitkering
1. kleinst mogelijke hoeveelheid
- Het woord minimum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "minimum" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "minimum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ minimum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minimum | minimum / minima |
- IPA: /mɪnɪməm/
- mi·ni·mum
- Leenwoord uit het Latijn
minimum o
- Leenwoord uit het Latijn
minimum o
- Leenwoord uit het Latijn
minimum o
- Leenwoord uit het Latijn
minimum o
- IPA: /mɪnɪmʊm/
- mi·ni·mum
- Leenwoord uit het Latijn
minimum o
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | minimum | minima |
genitief | minima | minim |
datief | minimu | minimům |
accusatief | minimum | minima |
vocatief | minimum | minima |
locatief | minimu | minimech |
instrumentalis | minimem | minimy |
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.