miauwen
- mi·au·wen
- In de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van katten maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miauwen |
miauwde |
gemiauwd |
zwak -d | volledig |
miauwen
- inergatief (dierengeluid) het kenmerkende jankende geluid van een kat voortbrengen
- Onze kat miauwt bijna nooit.
- (figuurlijk) klagen of zeuren
- Als je zo blijft miauwen dan krijg je helemaal niets!
1. het geluid maken dat kenmerkend is voor een kat
- Het woord miauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "miauwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "miauwen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be