Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·ge·luid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierengeluid dierengeluiden
verkleinwoord dierengeluidje dierengeluidjes

Zelfstandig naamwoord

het dierengeluido

  1. een door een dier voortgebracht geluid
    • Ik besefte niet dat het een dierengeluid was. 
Vertalingen

Gangbaarheid