• me·so·li·thi·cum
enkelvoud meervoud
naamwoord mesolithicum -
verkleinwoord - -

het mesolithicumo

  1. (archeologie) periode in de steentijd, waarin na de ijstijd de ontwikkeling naar landbouw en veeteelt plaatsvindt
    • Volgens de huidige opvattingen is er sprake van een continuïteit tussen het laatpaleolithicum en het mesolithicum. [4]
  • Vóór 2006 was de officiële spelling Mesolithicum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
  • Er zijn ook archeologen die geen afzonderlijke periode tussen paleolithicum en neolithicum onderscheiden of de met de naam 'epipaleolithicum' de continuïteit met het eerstgenoemde tijdperk benadrukken.