mesolithisch huis
  • me·so·li·thisch
  • uit het Latijn
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mesolithisch mesolithischer
verbogen mesolithische mesolithischere
partitief mesolithisch mesolithischers -

mesolithisch

  1. (archeologie) betrekking hebbend op de middensteentijd in Europa (10.000 v. Chr. tot 2.700 v. Chr.)
64 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be