• log·boek
enkelvoud meervoud
naamwoord logboek logboeken
verkleinwoord logboekje logboekjes

het logboeko

  1. (scheepvaart) een boek waarin tijdens de reis per schip alle gegevens over de navigatie worden genoteerd
    • In het logboek schreef hij alle nautische gegevens op. 
  2. een dagboek waarin chronologisch wordt vermeld welke feiten, waarnemingen en gebeurtenissen hebben plaatsgevonden
    • Alle gegevens van die reis staan in het logboek vermeld. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]