• aan·te·ke·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord aantekening aantekeningen
verkleinwoord aantekeningetje aantekeningetjes

de aantekeningv

  1. het aantekenen van iets, opmerking
    • Op zijn diploma had hij een speciale aantekening over zijn goede gedrag. 
  2. een genoteerde opmerking, notitie
    • Ik maakte altijd aantekeningen tijdens college omdat ik anders in slaap viel. 
     Aan het einde van zijn dienst zou hij zijn aantekeningen aan hem overhandigen en als een voldane man naar huis gaan.[2]
     ' 'Maar het is maar een aantekening uit zijn telefoon.[3]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]