limbus
- lim·bus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | limbus | limbussen limbi |
verkleinwoord | - | - |
de limbus m
- (kleding) zoom, strook aan de rand van een kledingstuk
- (anatomie) rand van een weefsel
- (medisch) overgang tussen het hoornvlies en het oogwit
- (plantkunde) bovenrand van bloem met een kelk die niet in afzonderlijke bloemblaadjes is verdeeld
- (plantkunde) rand van een blad
- (religie) (rooms-katholiek) plaats voor de zielen van mensen die niet als zondaars kunnen worden beschouwd en dus niet naar de hel gaan, maar die niet gedoopt zijn en dus ook niet tot de hemel worden toegelaten
- (astronomie) in graden verdeelde rand van een instrument om hoeken te meten
- [2.1] limbus corneae
- [2.2] bloemzoom
- [2.3] bladschijf
- [3] limbo, voorgeborchte
- Het woord limbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "limbus" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ limbus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈlim.bus/
limbus m
- rand
- (kleding) zoom, franje
- (religie) (rooms-katholiek) voorgeborchte, limbo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | limbus | limbī |
genitief | limbī | limbōrum |
datief | limbō | limbīs |
accusatief | limbum | limbōs |
vocatief | limbe | limbī |
ablatief | limbō | limbīs |
- lim·bus
Naar frequentie | > 50000 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | limbus | limbusen | limbuser | limbusene |
genitief | limbus' | limbusens | limbusers | limbusenes |
limbus m
- (religie) voorgeborchte
- (meetkunde) een onderdeel van een theodoliet
- lim·bus
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | limbus | limbusen | limbusar | limbusane |
limbus m
- (religie) voorgeborchte
- (meetkunde) een onderdeel van een theodoliet