kuisheid
- kuis·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuisheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de kuisheid v
- reinheid, zindelijkheid, helderheid
- (figuurlijk) (seksualiteit) iemand die in seksueel opzicht kuis leeft, die geen zinnelijkheid en verzoeking kent, afkeer heeft van ongeoorloofde wellust; in ernstige gevallen ook maagdelijkheid
1.
- Het woord kuisheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuisheid" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ www.parool.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be