kreeft
![]() |
- kreeft
- In de betekenis van ‘schaaldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.[1]
- erfwoord: Middelnederlands crēvet, creeft, crēft, ontwikkeld uit Oergermaans *krabita-, afleiding bij *krabban-, waaruit krab.[2] Evenals Nederduits Kreevt en Duits Krebs.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kreeft | kreeften |
verkleinwoord | kreeftje | kreeftjes |
- (kreeftachtigen) benaming voor schaaldieren uit de infraorde Astacidea
, geleedpotige waterdieren die overal voorkomen, zowel in zoetwater als zoutwater
- Die kreeft knijpt je als je zo doorgaat gegarandeerd in je vinger.
- Zo rood als een kreeft zijn
Een erg rode huidskleur hebben (bijv. door verbranding)
1. zeekreeft, hommer
|
- Het woord kreeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kreeft" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kreeft" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kreeft op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be