zoutwater
- zout·wa·ter
- o: samenstelling van zout en water [1]
- m: (verkorting) van zoutwaterneger [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutwater | - |
verkleinwoord | - | - |
het zoutwater o
- water waarin zouten opgelost zijn
- Vanwege de verwachte hogere neerslaghoeveelheden in de bekkens van Rijn, Maas en Schelde moet een hogere afvoer van zoetwater via de Nederlandse rivierendelta gerealiseerd worden, en vanwege de verwachte stijging van de zeespiegel moet de verdediging tegen zoutwater vanuit de Noordzee opnieuw bekeken worden. [3]
- Naast het woord "zoutwater" wordt ook de verbinding "zout(e) water" gebruikt; bij de verbinding ligt er in de uitspraak ook een klemtoon op de eerste lettergreep van "water". Zeker als in de context niet vanzelf spreekt dat het water zout is, is deze verbinding de meest gangbare vorm.[4]
- zoutwateraquarium, zoutwaterbad, zoutwaterbron, zoutwaterjan, zoutwatermeer, zoutwaterneger, zoutwaterpan, zoutwaterpomp, zoutwatervis, zoutwaterzeep
1.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutwater | zoutwaters |
verkleinwoord | - | - |
de zoutwater m
- (verouderd) (Suriname, Antillen) iemand die uit Afrika als slaaf is aangevoerd (als tegenstelling met zwarten die buiten Afrika in slavernij waren geboren)
- Het woord zoutwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Leroy, P."Nederland en water: een eeuw vooruitkijken op een eindeloos thema?" in: Ons Erfdeel. jrg. 52 nr. 3 (augustus 2009) Stichting Ons Erfdeel, Raamsdonksveer; p. 180; geraadpleegd 2018-11-11
- ↑ 6.8 woordgroep of samenstelling? Leidraad Groene Boekje (2015)