langoest
- lan·goest
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schaaldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | langoest | langoesten |
verkleinwoord | langoestje | langoestjes |
de langoest m
- (kreeftachtigen) (Palinurus vulgaris) is een kreeftachtige uit de orde van tienpotige
1.
- Het woord langoest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "langoest" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "langoest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be