Nederlands

 
1. koolvis (Pollachius virens)1
Uitspraak
Woordafbreking
  • kool·vis
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  kool zn "zwarte brandstof"  en  vis zn , vanwege de donkere kleur, in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1779 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord koolvis koolvissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de koolvism

  1. (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort vis met donker gekleurde mondholte en rug die voorkomt in het hoge noorden van de Atlantische Oceaan, Pollachius virens   uit de familie van kabeljauwen Gadidae   in de orde kabeljauwachtigen Gadiformes  
    • De kroketten zijn gevuld met wijting en koolvis, goedkope vissoorten, maar dat maakt het niet minder lekker. [3]
    • Visch, gesouten Kool-visch, Eelbut, Schellevisch, Kibbels, henner-Bakeljou, par tonne 0 [pond] - 0 [schelling] - 8 [groot]  [4]
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen