Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klet·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kletser kletsers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kletserm

  1. iemand die veel en nodeloos praat
    • Bianca van der Schoot en Suzan Bogaerdt, bekend als tv-presentatrices van Villa Achterwerk (VPRO), spelen in de komische mime-voorstelling Klem twee schoonzwemsters. Gevangen in hun te strakke badpakken en badmutsen proberen de twee toch nog sierlijk en spontaan te lijken. De kibbelende synchroonzwemsters willen opgaan in elkaar, maar ze willen ook zichzelf blijven. De een is een vrolijke kletser; de ander is serieus en trekt zich liever terug.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen