• gos·sip
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘roddelpraat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gossip
verkleinwoord

de gossipm

  1. menselijke activiteit waarbij over iemand wordt gesproken - in ongunstige zin en vaak onwaar - zonder dat de persoon in kwestie bij het gesprek aanwezig is
    • ,,Dus nee, er is geen sprake van drama, gossip of leugens", vervolgt Dee. Volgens haar zijn zij en Enzo altijd transparant geweest. ,,Maar ik kies er nu voor om mijn privéleven op de achtergrond te houden. Het zou mij enorm helpen om rustig mijn leven te leiden in plaats van steeds op mijn hoede te zijn voor speculaties of beschuldigingen." [3] 
    • Het is een schoolvoorbeeld van gossip of roddel, die geventileerde vermoedens over zaken uit iemands privéleven die niemand anders iets aangaan en toch worden doorverteld zonder de minste poging te doen de waarheid te achterhalen. Gossip is geen nieuws, het lijkt daar hooguit op. [4] 
    • Neem nu die app die vorige week in het nieuws kwam: Gossup. De naam is een samentrekking van gossip (roddel) en up (waarderen, liken). Je verspreidt er anoniem berichten en foto’s mee en anderen kunnen zo’n bericht een ‘up’ geven waardoor het stijgt in de ranglijst. [5] 
82 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[6]