interfix
- in·ter·fix
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interfix | interfixen |
verkleinwoord | interfixje | interfixjes |
het interfix o
- (taalkunde) een affix zonder eigen betekenis dat tussen twee delen van een samenstelling geplaatst wordt of tussen een naamwoord en een achtervoegsel.
- Door een interfix worden de twee delen van een woord op toepasselijke wijze met elkaar verbonden.
- infix
- Voorbeelden:
- De -s- van aanhalingsteken: aanhaling + teken → aanhalingsteken.
- De -e- van achteloos acht + -loos → achteloos.
Woorddelen in het Nederlands (nld) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
toevoegsel
• voorvoegsel
• achtervoegsel
• invoegsel
• omvoegsel |
- Het woord 'interfix' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.