Een installatie [3]
Een installatie [7]
Een installatie [8]
  • in·stal·la·tie

Naamwoord van handeling van installeren met het achtervoegsel -atie

enkelvoud meervoud
naamwoord installatie installaties
verkleinwoord installatietje installatietjes

de installatiev

  1. de actie van het installeren (bijv. het zich ergens vestigen en inrichten)
  2. het resultaat van installeren
  3. een min of meer plechtige en officiële inwijding in een bepaald ambt
    • De installatie van de federale magistraten geschiedt voor de federale procureur. 
  4. eerste bijeenkomst van een besturend orgaan
  5. (techniek) het plaatsen, opzetten of monteren van een apparaat
  6. (techniek) het geheel van werktuigen, toestellen en de daarop aangesloten buizen en geleidingen
    • Hij vergat zijn stereoinstallatie mee te nemen. 
  7. het laden en activeren van een nieuw software-pakket op een computer
    • Er is iets misgelopen met de installatie van Windows Vista. 
  8. (kunst) een (veelzijdige) kunstvorm
    • Schoonheid kan een aspect zijn van een installatie. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be