alarminstallatie
- alarm·in·stal·la·tie
- samenstelling van alarm zn en installatie zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alarminstallatie | alarminstallaties |
verkleinwoord |
de alarminstallatie v
- (techniek) groep samenhangende apparaten die een signaal produceert als er gevaar dreigt
- ▸ De inbrekers maakten gebruik van Street View van Google om de omgeving te bestuderen. Ook gingen ze zelf de buurt verkennen. De dieven sloegen toe als de slachtoffers thuis waren, omdat dan de alarminstallatie uit staat. Terwijl de bewoners televisie keken, werd hun huis leeggeroofd.[2]
- ▸ De politie patrouilleert extra in Diemen en Amsterdam-Zuidoost om inbraken op plekken waar de alarminstallatie niet werkt te voorkomen.[3]
1. groep samenhangende apparaten die een signaal produceert als er gevaar dreigt
- Het woord alarminstallatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Inbrekers op pad met Quote 500” (18-10-2012), NOS
- ↑ Weblink bron “Stroomstoring Amsterdam-Zuidoost en Diemen voorbij” (22-06-2016), NOS