• gas·in·stal·la·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord gasinstallatie gasinstallaties
verkleinwoord

de gasinstallatiev

  1. (techniek) toestellen die zorgen voor de winning en distributie van aardgas
     Er woedt wel een grote brand bij een gasinstallatie in de buurt van Tokio.[2]
     Een actievoerder heeft een gasinstallatie van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in 't Zandt bezet. De man plaatste een bord en wilde er op de fiets vandoor gaan.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Doden, gewonden en enorme schade” (Vrijdag 11 maart 2011, 09:36), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Man bezet gasinstallatie NAM” (Zondag 12 januari 2014, 17:42), NOS