1. Bij Borger staat het grootste hunebed van Nederland.
  • hu·ne·bed
  • In de betekenis van ‘neolithische begraafplaats’ voor het eerst aangetroffen in 1809 [1]
  • Leenwoord uit Nederduits Hünebedd, letterlijk ‘reuzenbed’, samenstelling van Hüne, Hüün ‘reus’ en Bedd ‘bed’.[2] Evenzo ontleend zijn Noord-Duits Hünenbett ‘langgraf’ en Fries hunebêd.
enkelvoud meervoud
naamwoord hunebed hunebedden
verkleinwoord hunebedje hunebedjes

het hunebedo

  1. (archeologie) megalithische grafkamer uit de jonge steentijd die bestaat uit rechtopstaande draagstenen, overdekt door platte dekstenen
    • In Drenthe staan nog meer dan 50 hunebedden. 
86 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]