• dol·men
  • In de betekenis van ‘neolithisch grafmonument’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Leenwoord uit Frans dolmen, door archeologen ontleend aan Cornisch tolmen, letterlijk ‘stenen opening, naam van megalieten in Dartmoor’, samenstelling uit toll, tell ‘gat’ en me(y)n ‘steen’.[2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord dolmen dolmens
verkleinwoord - -

de dolmenm [4] [5]

  1. (Belgisch, archeologie) een megalithische grafkamer uit de jonge steentijd gelijkend op een hunebed
44 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[6]