honderdzevenenzeventig

       
0 1 7 7
honderdzevenenzeventig,
op een abacus
  • hon·derd·ze·ven·en·ze·ven·tig

honderdzevenenzeventig

  1. "177", het getal tussen honderdzesenzeventig en honderdachtenzeventig, honderd plus zevenenzeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdzevenenzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdzevenenzeventig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdzevenenzeventig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord honderdzevenenzeventig honderdzevenenzeventigs
verkleinwoord honderdzevenenzeventigje honderdzevenenzeventigjes

de honderdzevenenzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 177 is aangeduid
    • Als jij honderdzevenenzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de honderdzevenenzeventigmv

  1. groep van 177 eenheden
    • Die honderdzevenenzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.