honderddrieënnegentig

Nederlands

       
0 1 9 3
honderddrieënnegentig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·drieën·ne·gen·tig, hon·derd·drie·en·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderddrieënnegentig

  1. "193", het getal tussen honderdtweeënnegentig en honderdvierennegentig, honderd plus drieënnegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderddrieënnegentig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderddrieënnegentig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderddrieënnegentig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderddrieënnegentig honderddrieënnegentigs
verkleinwoord honderddrieënnegentigje honderddrieënnegentigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderddrieënnegentigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 193 is aangeduid
    • Als jij honderddrieënnegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderddrieënnegentig mv

  1. groep van 193 eenheden
    • Die honderddrieënnegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid