gulden
- gul·den
- erfwoord via Middelnederlands guldijn van Oudnederlands guldīn dat teruggaat op Germaans *gulþīnaz
Het zelfstandig naamwoord is een verkorte vorm van "gulden florijn", als bijvoeglijk naamwoord is "gulden" goeddeels verdrongen door gouden. In de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in 1248 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gulden | guldens |
verkleinwoord | guldentje | guldentjes |
de gulden m
- (financieel) naam voor de munteenheid van Curaçao en Sint Maarten, en vroegere munteenheden in verschillende Nederlandstalige landen
- In Nederland wordt niet meer met de gulden betaald.
- ▸ De entree bedroeg één gulden. Zeker tien keer kwam ze langs, en kocht telkens braaf een kaartje.[4]
- ▸ Aan zijn biograaf had hij er eerder nog wat bij verteld. Een van degenen die destijds bij hem binnenliepen was "een charmante twintiger", de minnaar van een vrouw die zijn souterrain huurde. Op een dag ontdekte Terlouw dat de man 400 gulden uit zijn bureaula had gepikt. Omdat de man huilend bekende, deed Terlouw geen aangifte.[5]
- (numismatiek) oorspronkelijk naam voor een gouden munt met een bepaald gewicht, later naam voor een muntstuk of bankbiljet met de waarde van 1 gulden
- [1] Antilliaanse gulden (ANG)
- [1] Arubaanse gulden (AWG), tegenwoordig: florin
- [1] Nederlandse gulden (NLG, tegenwoordig: euro
- [1] Nederlands-Indische gulden
- [1] Nederlands-Nieuw-Guineese gulden
- [1] Surinaamse gulden (SRG), tegenwoordig: Surinaamse dollar
- [2] Brabantse gulden
- [2] Danziger gulden
- [2] Hollandse gulden
1. naam voor de munteenheid van Curaçao en Sint Maarten, en vroegere munteenheden in verschillende Nederlandstalige landen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | gulden |
gulden
- vaak overdrachtelijk van goud vervaardigd
- Die man had een gulden hart.
- De gulden snede
(wiskunde) de verhouding 1:(½+½√5)
- De gulden middenweg
Een wijs en gematigd optreden
- Het woord gulden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gulden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gulden (muntstuk) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gulden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Lynn Berger“De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
- ↑
Weblink bron
Dik Verkuil“Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS - ↑ https://web.archive.org/web/20131104130353/http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/346/
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
gulden
- (valutanaam) gulden; naam voor de munteenheid van Curaçao en Sint Maarten, en vroegere munteenheden in verschillende Nederlandstalige landen
- IPA: /gʊldɛn/
- gul·den
- (valutanaam) gulden; naam voor de munteenheid van Curaçao en Sint Maarten, en vroegere munteenheden in verschillende Nederlandstalige landen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
gulden
- (valutanaam) gulden; naam voor de munteenheid van Curaçao en Sint Maarten, en vroegere munteenheden in verschillende Nederlandstalige landen