• goal
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘doel(punt)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord goal goals
verkleinwoord goaltje goaltjes

de goalm

  1. (sport) plek op een sportveld die als doel om te scoren dient, bijv. bij het voetbal
     "Bij de goal van Mexico blokte Blind met zijn verkeerde voet. Je miste daar toen een type De Jong, een echte verdedigende middenvelder die zijn lichaamskracht gebruikt en een tackle kan inzetten. Een type ook die met een tackle de teneur van een wedstrijd kan omdraaien. De Jong gaan we echt missen."[2]
  2. (sport) doelpunt
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


  • goal
  • Leenwoord uit het Engels

goal monbezield

  1. (sport)(verouderd) doelpunt, goal