• gi·raf
enkelvoud meervoud
naamwoord giraf giraffen
verkleinwoord girafje girafjes

de girafv / m

  1. (evenhoevigen) Giraffa camelopardalis  , een herkauwend dier dat in Midden-Afrika leeft met een zeer lange hals, een geel en bruin gevlekte huid en kleine hoorns
    • Kijk die prachtige giraffen daar! 
93 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


giraf

  1. (evenhoevigen) Giraffa camelopardalis  , giraf, giraffe