freak
- freak
- Het woord freak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "freak" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "freak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ freak op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
[A] freak
- bevlieging, gril, nuk
- vreemd persoon, excentriekeling, freak, zonderling
- misvormd dier of ander wezen
- (informeel), (lhbt) homofiel, nicht
freak
- onovergankelijk opgewonden raken (m.n. door drugs)
- onovergankelijk de gevestigde orde doorbreken
- overgankelijk (door middel van drugs e.d.) in een opgewonden/extatische toestand brengen
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
freak | freaker | freakest |
- ↑ freak (n.1), Online Etymology Dictionary
- ↑ freak (n.2), Online Etymology Dictionary