Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kle·ding·freak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kledingfreak kledingfreaks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kledingfreakv / m

  1. (informeel) groot liefhebber van kleding met bijzondere vormgeving
    • En hoewel gemakkelijkzittende kleding voor cocooning eigenlijk een 'must' is, weigert Esther stug een joggingpak of ochtendjas aan te trekken. „Ik ben een echte kledingfreak, heb heel veel mooie kleren maar die kan ik op mijn werk niet dragen. Voor mij dus geen joggingpak, geitesokken en haar in slierten om mijn hoofd. Ik wil er wel thuis graag goed uitzien." [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen