freaken
- frea·ken
- uit het Engels
freaken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
freaken |
freakte |
gefreakt |
zwak -t | volledig |
- gek of vreemd doen in het algemeen; uit je dak gaan
- ,,Op de basisschool was het algemeen bekend, maar toen ik naar het Barlaeus in Amsterdam ging, ben ik er nooit zelf over begonnen. Nu vind ik het wel grappig om te vertellen, hoor. Ik geef mensen eerst even tijd om te freaken, en vraag daarna of we weer normaal kunnen doen.” [1]
- op een rare, vreemde, gekke manier stunten
- 'Het ging prima', concludeerde Van Rijsselberghe voldaan. 'Ik had twee goede starts en heb daarna ook lekker gevaren. Ik had goede snelheid en ook de juiste hoogte. Ik ben niet gaan freaken.' [2]
- vreemd doen na gebruikt van drugs
- Het woord freaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "freaken" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia Hannah Stöve 27-11-18 Kleinzoon maakt docu over Annie M.G. Schmidt: Voor mij was ze gewoon mijn oma
- ↑ Tubantia 31-07-12 Van Rijsselberghe op weg naar goud: Niet gaan freaken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be